Jhr. Elisa Ploos van Amstel

PLOOS VAN AMSTEL was een man met een hart. Zijn hart sprak steeds; ook dwars door de bedachtzaamheid heen, die hij als groot zakenman nodig had. Hij had hart voor zijn gezin, waaraan hij zo innig verbonden was; hart voor zijn mensen, in het omvangrijke bedrijf, waaraan hij, als oudste partner in Jndië, leiding had te geven; hart voor zijn vaderland en voor Lndië, waar hij zoveel jaren heeft geleefd; hart vooral voor de kerk, die hij meermalen als ouderling diende, en voor al de arbeid in het Koninkrijk Gods.

Dat zijn hart zo sterk en spontaan sprak, kon de samenwerking met hem wel eens moeilijk maken, als er vdór alles nuchtere bezinning en voorzichtigheid nodig was; maar zijn oprechtheid, toewij ding en trouw waren oorzaak, dat men dat moeilijke graag nam, om hem als medewerker, en vaak als leidsman, te mogen behouden.

Toen de Japanners begin Maart 1942 Java bezet hadden, heeft zijn vrijheid niet lang meer geduurd.

Zondag 10 Mei vierden we in de Kwitang-kerk, de Gereformeerde Kerk van Batavia, het Heilig Avondmaal. Ter nabetrachting preekte ik over Romeinen 12 vers 12: "Verblijdt U in de hoop; zijt geduldig in de verdrukking; volhardt in het gebed." Na de dienst kwam Ploos nog even de pastorie binnenlopen. - Zelf uit een pastorie stammend, is hij altijd een vriend van de pastorie geweest. - Op zijn bewogen manier zei hij: "Nu kan ik alles hebben; nu is alles goed!"

Maar dat het zó spoedig aan ons persoonlijk toe zou zijn, koriden we toen moeilijk denken. Reeds Maandagmorgen ontmoetten we elkaar weer; flu in de poort van de Struiswijk-gevangenis. Veelbetekenend keken we elkaar even aan; beide glimlachten we. In de vroegte hadden de Jappen ons uit huis gehaald, en met vele anderen ingerekend.

In de gevangenis, die als interneringsplaats dienst deed, was vrij veel contact mogelijk. Ploos zag de toestand ernstig in; maar zijn christelijke blijmoedigheid verloor hij niet. Hartelijk en spontaan als altijd, greep hij graag de gelegenheid aan, am te getuigefl van Jezus Christus als de bron van zijn kracht. En meermalen verklaarde hij, dat het zo'n goede tijd voor hem was.

Lang echter duurde zijn verblijf hier niet. Hij werd uit Struiswijkweggehaald, en met andere "kopstukken" onder Japanse leiding op een kantoor te werk gesteld, am het bedrijfsleven en de cultuurondernemingen zoveel mogelijk gaande te houden. 't Is een ernstige vraag voor hem geweest, of hij zich hiertoe lenen mocht; maar hij heeft zich tegen deze gang van zaken niet verzet, omdat hij oordeelde op deze manier nuttig te kunnen zijn voor kerk en yolk, zonder de vijand reëel te helpen. En hij heeft gebruik gemaakt van de kans, die hem, in zijn betrekkelijke vri.jheid, geboden werd!

Met de kerkeraad van Batavia, voorzover die toen nag bestond en werken kon, en enkele vooraanstaande zusters der gemeente, heeft hij clandestien een brede steunactie georganiseerd voor de berooide vrouwen en kinderen, die toen nog "buiten" waren, terwijl de mannen en vaders grotendeels al waren opgesloten. Prachtig werk heeft hij in die tijd verricht. Op allerlei manier trachtte hij geld voor steun bijeen te krijgen. Met heel zijn persoon en met al het zijne, voor zover hij er nag de beschikking over had, gaf hij zich. Niets onthield hij en grate risico' s nam hij. - Tot er op het kantoor waar hij werkte, een conflict ontstond met de Japanse leiding, omdat hem een eis tot medewerking met de vijand gesteld werd, die hij meende te moeten weigeren. Toen is hij met zestien van zijn medewerkers, dertien mannen en drie jonge vrouwen, in de wrede handen van de Kempetai, de Japanse Gestapo, terecht gekomen.

Over wat er daarna gebeurd is, ligt een sluier. Wel is bekend geworden, dat Ploos, die men als leider zag, het bizonder zwaar heeft gehad, en vreselijk gemarteld is. Iemand die er jets van heeft meegemaakt, en ontkomen is, zei me later: "Ploos van Amstel was één van de beste Nederlanders, die ik ooit heb ontmoet." Hij, de man met het "hart", bleek ook een "kop" te hebben. Hij boog niet, en ging liever de dood in.

Na de oorlog is het bekend geworden, dat hij, met vijftien anderen, die tot zijn groep behoorden - één van de drie jonge vrouwen is bij de Kempetai "verdwenen" - zonder verdere vorm van proces, is onthoofd.

Zijn graf is op het stille Antjol, dicht bij Tandjong Priok, waar zo vele slachtoffers van de Japanse terreur begraven zijn.

De smalle strook vloedbos, naar de kant van het strand, is opgeruimd, zodat het kerkhof uitziet op de wijde zee. Daar staan de rijen witte kruisen. Eén daarvan is het kruis van Ploos; het kruis, dat met zijn dwarsbalk over de aarde wijzend, maar met zijn opgaande balk heenwijzend naar boven, het teken is van de verbinding tussen aarde en hemel, diepste nood en hoogste heerlijkheid. Voor Ploos is dit geen ijdel symbool; omdat hij geloofd heeft in Christus de Gekruisigde, en Hem heeft liefgehad met heel zijn hart. Ook de strijd met de Japanners heeft hij in de plaats om Christus' wil gestreden. Op Hem en in Zijn kracht.

Wat Ploos geweest is en nu zijn mag, is hij door Gods genade in Christus alleen. Maar die hem gekend hebben, zullen hem nooit kunnen vergeten, en de gedachtenis aan hem kan niet anders dan tot zegen zijn.

J. Ubels
Almelo, Nederland

The above account of Opa Ploos van Amstel by J. Ubels was reproduced from Libertas ex Veritate a short book in tribute to 31 Dutchmen who died at the hands of the Japanese in the Dutch East Indies (now Indonesia) during World War II.

Published in 1951 by Naamloze Vennootschap W. D. Meinema